Foto: Marjoleine van Kalken

De haastklant (deel 1)

“Ja, Jan, ik vertrek nu!” roept Tamara door de telefoon. Ze knalt de hoorn op het ouderwetse toestel en grijpt naar haar tas die blijft haken aan een stoelleuning waardoor de inhoud alle kanten op vliegt. Grommend van frustratie zoekt ze de spullen weer bij elkaar. Aansteker, sigaretten, make-up, portemonnee en een hoop niet zo snel te definiëren flauwekul kwakt ze gauw weer terug in de tas. 

Die verdomde kerels ook, met hun plotselinge geile buien waar ze onmiddellijk van afgeholpen willen worden, denkt ze bij zichzelf. Tamara is net wakker en was van plan om uitgebreid in bad te gaan. Ze wilde zich niet beschikbaar stellen voor werk vandaag. Ze zou misschien de trein pakken naar Maastricht en een beetje winkelen, uitgebreid lunchen en zonder nadere bestemming door de voor haar onbekende stad slenteren. Nou, dat gaat dus niet door.

Fred de timmerman zit nu op haar te wachten en heeft ‘t blijkbaar moeilijk. Het is net half 10. Ze heeft de timmerman al eerder gehad en kent hem als een rustige en makkelijke klant. Deze haast past niet bij hem. Nou ja, ze zou het wel merken straks. Jan kan ook zo hysterisch doen. Het is vast nergens voor nodig om zo op te moeten schieten. 

Na een laatste blik in haar tas, waarbij ze denkt dat ze die rommel toch eens zou moeten uitzoeken en opruimen, loopt ze de deur uit.

Met een noodgang en gekleed in een joggingbroek en trui over het shirt waarin ze heeft geslapen, fietst ze via het centrum naar het werk. Bordeelhouder Jan staat al te wachten in de deuropening van het privéhuis en loodst haar naar de woonkamer. Er is verder niemand aanwezig. “Jezus kon je je niet een beetje opknappen?” zegt Jan. “Nou, ik moest toch opschieten”, bijt Tamara terug. “Ik neem Fred op de kamer wel even mee onder de douche, maak je niet druk. In welke kamer zit hij?” Jan zegt dat hij in de grote kelderkamer zit te wachten met een kop koffie. In de keuken poetst ze snel even haar tanden en luistert ondertussen naar het verslag dat Jan geeft van het gesprek dat hij zojuist heeft gehad met Fred de timmerman. 

“Fred kwam een half uur geleden aan en heeft eerst 5 minuten zitten huilen op kantoor”, zo vertelt hij. “Ik liet hem in eerste instantie met rust en schonk alvast een stevig glas cognac in. Zodra Fred wat rustiger werd, bood ik hem het glas aan en ging tegenover hem zitten.” Tamara spoelt haar mond en plenst wat water over haar gezicht. Ze droogt haar gezicht af en loopt naar een spiegel om snel wat make-up op te doen. Via de spiegel kijkt ze Jan vragend aan. “En toen?” 

 “Nou, hij drinkt die cognac op en zegt dat hij waarschijnlijk zijn vrouw heeft vermoord”, zegt Jan op een toon alsof het de dagelijkse gang van zaken is. “En nu is hij hier en vraagt naar jou.”  

Volgende week deel 2!